Randall Do Rosario’s leven had alle ingrediënten om het verkeerde pad op te gaan. Hij groeide op tussen wapens en drugs, maakte op jonge leeftijd de scheiding van zijn ouders mee, stopte met school en verloor een dierbaar familielid door geweld. Maar de 24-jarige Rotterdammer besloot als tiener dat hij een ander leven voor zichzelf wilde opbouwen. Nu is hij wereldberoemd straatvoetballer, en speler van het Nederlandse Homeless World Cup team.

Bron: Stiching Life Goals, oktober 2012

“Ik kende Chico [teamgenoot] van de straat en zo ben ik zes maanden geleden bij het Rotterdams straatvoetbalteam terechtgekomen.Ze gingen mij testen, kijken of ik goed was enzo. Ik klikte met het team. Als ik niet zou klikken met ze, dan was ik nooit uitgekozen, ook al was ik Messi ofzo. Ik heb vanaf het begin tegen het team gezegd dat we naar Mexico zouden gaan, want als ik speel, wil ik winnen. Ik had er heel veel vertrouwen in.

Randall tijdens de HWC Mexico 2012. Foto: Danielle Batist

Randall tijdens de HWC Mexico 2012. Foto: Danielle Batist

Sinds mijn negentiende zit ik bij Soccershowdown [een show-collectief van straatvoetballers en freestylers] en daarmee ben ik de hele wereld over gereisd. Ik ben de aandacht dus wel een beetje gewend. We geven shows en clinics en spelen tegen anderen; zo laten we zien wat straatvoetbal is. Vroeger speelde ik vaak op straat. Zo’n vijf jaar geleden kwam iemand mij daar filmen en dat filmpje heeft echt aangeslagen. Soccershowdown zag dat en wilde mij erbij hebben.

Voor die tijd was ik alleen maar op straat aan het voetballen, de hele dag door. Ik ben aan een opleiding Sport & Bewegen begonnen, maar daar ben ik twee jaar geleden mee gestopt. Ik gaf in die tijd zelf al les met Soccershowdown, ik heb zelfs in Amerika lesgegeven in straatvoetbaltechniek. Daar hebben wij geen les voor gekregen, dat leerden we onszelf gewoon aan. In de praktijk was ik heel goed in het lesgeven, maar in de theorie was ik niet zo goed. Dat kwam ook omdat ik het niet eens was met de manier waarop ze op school les gaven. Dan legden ze bijvoorbeeld theorie over tennis uit met een boek en daar kon ik dan niks mee. Maar als ik dan later iets over tennistechniek zag op TV, dan snapte ik het meteen, begrijp je? Toen dacht ik: ik stop ermee, ik doe het zelf wel.

Dit toernooi is een ervaring die ik nooit eerder heb meegemaakt. Het is heel goed georganiseerd. Het is een apart toernooi. Het maakt niet uit of spelers dakloos zijn of niet, het is gewoon heel mooi. Als ik naar andere spelers kijk, zie ik hele mooie dingen. Maar de lucht bijvoorbeeld, dat is echt lastig [Mexico-Stad ligt op 2240 meter hoogte]. En ik heb nog nooit een toernooi gespeeld met zo veel officiële regeltjes. Buiten het voetbal om is er een hele leuke sfeer. Er zijn geen boosdoeners of iets. Ik kan me geen betere sfeer voorstellen. Je bent gewoon gezegend hier. Ik leer hiervan, dat zeker.

 “Ik ben in Rotterdam opgegroeid, op de Kruiskade. Dan zie je junkies, dan zie je jongens die drugs dealen. Dat zie je overal om je heen. En dan heb je de keuze: of je gaat mee, of je gaat niet mee.”

We zijn allemaal jongens van de straat; ik ben ook op de straat opgegroeid. Ik ben in Rotterdam opgegroeid, op de Kruiskade. Dan zie je junkies, dan zie je jongens die drugs dealen. Dat zie je overal om je heen. En dan heb je de keuze: of je gaat mee, of je gaat niet mee. Ik heb die dingen allemaal gezien. Het is echt heel dichtbij. Het is echt moeilijk om niet daarin mee te gaan. Mijn kracht was de bal. De bal heeft mij echt geholpen, zeker weten. Ik heb echt veel jongens gezien, hele goede voetballers, die er bijna waren en dan toch de andere kant op gingen. Ik heb heel veel mensen zo gezien, dat is niet normaal.

Het is sowieso verleidelijk. En natuurlijk heb ik zelf ook wel dit of dat gedaan, maar ik heb gezien: het werkt niet. Ik kom daar ook niet verder mee. Ik zag dat al vroeg in: op mijn veertiende. Die jongens op mijn leeftijd, of zelfs twaalf of dertien jaar oud, die waren al bezig met drugs verkopen, serieus. Dat is geen grapje. De ouders laten hun kinderen maar gewoon naar buiten gaan, die weten helemaal van niks. Maar iedereen wil mooie schoentjes hebben en dan is die verleiding daar om ook drugs te gaan verkopen. Ik heb veel meegemaakt op straat. Er gebeurden ook moorden in onze buurt, daar kom je gewoon mee in aanraking. Kinderen die trauma’s hebben om wat ze hebben gezien enzo.

Ik ben de oudste thuis en ik heb een broertje van achttien. En hij maakt het ook mee, weet je. Ik probeer hem ook altijd te leren: ga  gewoon voetballen, ga iets doen waar je goed in bent. Ik had zelf niemand om naar op te kijken, ik moest alles zelf doen. Dus ik probeer voor hem ook een voorbeeld te zijn.

Op mijn dertiende begon ik pas te voetballen. Ik heb mezelf alles aangeleerd. Ik heb gewoon aan mensen op straat gevraagd: wat kan ik beter doen, hoe moet je kaatsen, hoe moet je dit of dat doen. In het begin werd ik uitgelachen, dan zeiden ze: je mag niet met ons voetballen. Maar ik begon steeds beter te worden, met trucjes en al die dingen, en toen begon ik steeds meer respect af te dwingen.

Maar het duurde tot mijn achttiende voordat ik het spelletje voetbal pas echt begon te snappen. Voor die tijd was het alleen een beetje show, maar toen ik ouder werd begreep ik pas hoe mooi voetbal is. Je hoeft niet altijd een trucje te doen, een mooie kaats is ook heel prachtig, en goed verdedigen.

Het had ook een hele andere kant op kunnen gaan met mij, dat is 100 procent waar. Als ik geen voetbal had, dan weet ik echt niet waar ik nu zou zijn… [blijft even stil]. Op de Kruiskade is alles dichtbij. Kijk, tegenwoordig zijn er veel camera’s en is de politie heel alert met alles. Maar toen ik opgroeide waren er geen camera’s hoor, echt niet. Het was echt gevaarlijk daar.

Tot mijn zesde woonde ik aan de grens met Schiedam, maar daarna is er iets gebeurd in mijn familie. Mijn oma werd vermoord. Het gebeurde op de Kruiskade, door haar ex-man. Mijn opa en oma waren al heel lang uit elkaar, maar ze kregen een grote ruzie en toen heeft hij haar vermoord. Mijn oma was mijn alles. Ik was pas zes, en mijn broertje was pas een jaar.

Mijn oma had zeven kinderen en die konden nergens terecht. Mijn moeder was de oudste, dus toen kwamen vier van haar zusjes bij ons wonen. Daardoor moesten we verhuizen naar de Kruiskade. Dat was een hele zware stap voor mijn moeder, met twee kleine kinderen. Mijn vader was er toen nog wel, maar toen ik elf was, gingen ze uit elkaar. Sindsdien heb ik moeilijk contact met mijn vader gehad. Nu gaat het wel wat beter en daar ben ik blij om. Het is wel mijn vader natuurlijk.

“Tegen de buurtkinderen zeg ik: ga lekker voetballen, een club zoeken, ga dansen, ga iets doen met je talent. Soms schrik ik ervan hoe jong ze zijn.”

De band met mijn moeder gaat veel dieper dan ik kan uitleggen. Ik kan me geen betere moeder bedenken. Ze is altijd trots op me, maakt niet uit wat ik doe en waar ik ga. Ze is al blij dat ik iets met de bal doe en niet drugs op straat verkoop en al die dingen. Ze heeft altijd vertrouwen in mij gehad.

Ik ben hartstikke trots op mezelf. Ik blijf altijd positief, ik stimuleer ook anderen op de Kruiskade, de kleine kinderen ook, dat ze niet ik de buurt moeten komen van die ellende. Dan zeg ik:ga lekker voetballen, een club zoeken, ga dansen, ga iets doen met je talent. Soms schrik ik ervan hoe jong ze zijn.

Wat ik hier heb geleerd is dat je als team echt hecht moet zijn en elkaar moet steunen. Als dat niet zo is, dan kan je echt dalen op zo’n toernooi als hier. Als Lucas [team coach] het ergens niet mee eens is -en dat is niet vaak- dan kan ik echt slecht spelen. Ik wil gewoon een goede team spirit hebben. Dat heb ik hier wel geleerd.

Ik heb veel respect voor iedereen die ons hier aanmoedigt. Ik weet niet hoor, als het andersom was, of ik dat ook zou doen… Echt respect dat ze met je op de foto willen en alles, ze kunnen ook gewoon niks zeggen. Hier is het echt super. We zijn de helden van de week, en dan praten we over de homeless cup. Dat is goed voor je zelfvertrouwen, ook voor die andere mensen hier ook.

Ik heb plannen zat voor de toekomst. Ik ben bezig om mijn eigen bedrijfje op te zetten in voetbalclinics en mediaproductie. Ik ga zeker niet op de bank zitten, gewoon lekker bewegen. Het gaat echt goed komen. Het is een cliché, maar als je iets wilt bereiken, dan moet je er 100 procent voor gaan. Je kan alles behalen wat je wilt, als je er maar voor wilt gaan. Als je alleen maar praat, praat, praat en je doet niet, dan kom je nergens.

Vroeger dacht ik: ik moet leren voetballen. Toen heb ik die bal gepakt en toen ging ik ervoor, elke dag. Ik nam die bal zelfs mee naar bed, zo erg was het. Maar uiteindelijk heb ik toch iets bereikt. Mensen uit Japan doe mijn trucjes en uit Denemarken. Deze week kwamen de spelers van het Deense team naar mij toe, die herkenden mij en wisten mijn naam. Ik zit in FIFA Street 4 [wereldpopulair voetbal spel], ik zit hier, ik zit daar… Soms kan ik het zelf niet eens geloven.”